1

Laat ons den rustdag wijden,
Met psalmen tot Gods eer.
’t Is goed, o Opperheer,
Dat w’ ons in U verblijden.
’t Zij d’ ochtendstond, vol zoetheid,
Ons stelt Uw gunst in ’t licht;
’t Zij ons de nacht bericht,
Van Uwe trouw en goedheid.

2

’t Voegt ons met blijde klanken,
Door ’t voorbedachte lied,
Hem, die het al gebiedt,
Op harp en luit te danken,
Gij hebt door Uw vermogen,
O HEER’, mijn hart verheugd;
Ik zal, verrukt van vreugd,
Uw grote daân verhogen.

3

Hoe groot zijn, HEER’, Uw werken!
Hoe ver gaat Uw beleid.
Gij stelt, met mogendheid,
Elk deel zijn juiste perken.
Een ziel, aan ’t stof gekluisterd,
Beseft Uw daden niet;
Geen dwaas weet, wat hij ziet;
Zijn oordeel is verduisterd.

4

Dat vrij als groene telgen,
De boze welig groei’;
Gij zult in zijnen bloei,
Voor eeuwig hem verdelgen.
Niets stelt U immer palen;
Gij zijt de hoogst’ in macht;
Gij zijt de HEER’; Uw kracht
Zal eeuwig zegepralen!

5

Wie U durft wederstreven,
Wie onrecht durft begaan.
Zult Gij, o God, weerstaan,
Verstrooien en doen sneven.
Gij zult mijn eer vergroten,
Mij sterken in mijn stand.
Ik ben door Uwe hand,
Met olie overgoten.

6

Mijn oog zal hen aanschouwen,
Die listig al mijn paân,
In ’t heim’lijk gadeslaan;
Mij telkens onrust brouwen.
Ook zal mijn oor eens horen,
Dat Gij de bozen straft,
Dat Gij mij wraak verschaft
Van hen, die mij verstoren.

7

’t Rechtvaardig volk zal bloeien,
Gelijk op Libanon;
Bij ’t koest’ren van de zon,
De palm en ceder groeien.
Zij, die in ’t huis des HEEREN,
in ’t voorhof zijn geplant,
Zien door des Hoogsten hand,
Hun wasdom steeds vermeren.

8

In hunne grijze dagen,
Blijft hunne vreugd gewis;
Zij zullen, groen en fris,
Gewenste vruchten dragen.
Om met verheugde monden,
Te roemen ’t recht mijns Gods.
In Hem, mijn vaste rots,
Is ’t onrecht nooit gevonden.

WDogMQpUOiBQc2FsbSA5Mjo4Ck06IEMKTDogMS80CkM6IGRvcmlzY2gKUzogwqkgMjAyNCAtIGxpdHVyZ2llLm51ClE6IDE0MAolJU1JREkgcHJvZ3JhbSAxNgpBMiBBIEEgZCBjIEIyIEEKdzpJbiBodW4tbmUgZ3Jpai16ZSBkYS1nZW4sCmMgQiBBIEEgXkcgQTIgejIKdzpCbGlqZnQgaHVuLW5lIHZyZXVnZCBnZS13aXM7CkEyIEEgQSBfQjIgRzIgRgp3OlppaiB6dWwtbGVuLCBncm9lbiBlbiBmcmlzLApGIEcgQSBEIEYgRTIgRDIgejIKdzpHZS13ZW5zLXRlIHZydWNoLXRlbiBkcmEtZ2VuLgpGMiBFIEQgRiBHIEEyIEEKdzpPbSBtZXQgdmVyLWhldWctZGUgbW9uLWRlbiwKYyBCIGMgZCBCIEEyIHoyCnc6VGUgcm9lLW1lbiDigJl0fnJlY2h0IG1pam5zIEdvZHMuCkQyIEEgQSBHMiBGMiBFCnc6SW4gSGVtLCBtaWpuIHZhcy10ZSByb3RzLApBIEEgRyBGIEQgRTIgRDIgejJ8XQp3OklzIOKAmXR+b24tcmVjaHQgbm9vaXQgZ2Utdm9uLWRlbi4K

Onberijmde versie Psalm 92:1-16 (HSV) Bijbelvertaling aanpassen

  1. Een psalm, een lied, op de sabbatdag.
  2. Het is goed om de HEERE te loven
    en voor Uw Naam psalmen te zingen, Allerhoogste;
  3. in de morgen Uw goedertierenheid te verkondigen
    en Uw trouw in de nachten,
  4. op het tiensnarig instrument en op de luit,
    bij snarenspel op de harp.
  5. Want U hebt mij verblijd, HEERE, met Uw daden;
    ik zal vrolijk zingen over de werken van Uw handen.
  6. HEERE, hoe groot zijn Uw werken,
    zeer diep zijn Uw gedachten.
  7. Een onverstandig man weet hier niets van
    en een dwaas begrijpt dit niet:
  8. wanneer de goddelozen groeien als gras
    en allen die onrecht bedrijven, bloeien
    om tot in eeuwigheid weggevaagd te worden!
  9. Maar U bent de Allerhoogste,
    voor eeuwig de HEERE.
  10. Want zie, Uw vijanden, HEERE,
    want zie, Uw vijanden zullen omkomen;
    allen die onrecht bedrijven, zullen overal verspreid worden.
  11. Maar U zult mijn hoorn opheffen als die van een wilde os,
    ik ben met verse olie overgoten.
  12. Mijn oog zal de val aanschouwen van hen die mij bespieden;
    mijn oren zullen horen wat de kwaaddoeners overkomt
    die tegen mij opstaan.
  13. De rechtvaardige zal groeien als een palmboom,
    hij zal opgroeien als een ceder op de Libanon.
  14. Wie in het huis van de HEERE geplant zijn,
    die mogen groeien in de voorhoven van onze God.
  15. In de ouderdom zullen zij nog vruchten dragen,
    zij zullen fris en groen zijn,
  16. om te verkondigen dat de HEERE waarachtig is;
    Hij is mijn rots en in Hem is geen onrecht.

Dichter:

Onberijmd: Onbekend, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo

Samenvatting:

Dank- en loflied aan God, dat met name de instelling van de sabbat bezingt.  De psalm benadrukt ook de tegenstelling tussen het lot van de goddeloze en de rechtvaardige.

Te zingen bij:

Deze website is nog in ontwikkeling

Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.

Psalmen: 150 van 150
Formulieren: 0 van 8
Instrumentorgel
Zangwijzeritmisch
Snelheid100M50
BijbelvertalingHSV
Tekst17