Neem, HEER’, mijn bange klacht ter oren!
Zie, als ’t aan woorden mij ontbreekt,
Wat d’ overdenking in mij spreekt.
Verwaardig U, uit ’s hemels koren
Mijn stem te horen!
Sla ied’re zucht, mijn hart ontgleden,
Opmerkend ga; schenk mij ’t genot
Uws heils, mijn Koning en mijn God;
Ik zal tot U, met mijn gebeden,
Eerbiedig treden.
Ik zal, door ijvervuur aan ’t blaken,
O HEER’, bij ’t scheem’rend morgenlicht,
Mij stellen voor Uw aangezicht;
Oprechte boezemzuchten slaken,
En biddend waken.
Gij, die geducht zijt in vermogen,
Verdraagt de goddeloosheid niet;
Gij zult, o God, die ’t al doorziet,
Den boze voor Uw heilig’ ogen,
Geenszins gedogen.
Wie zinloos, zonder t’ overwegen
Wat hem betaamt, tot U durft gaan,
Zal voor Uw aanschijn niet bestaan;
Gij haat, en staat hun billijk tegen,
Die onrecht plegen.
Gij, HEER’, verdelgt den leugenspreker.
Hij, die zijn hand met bloed bevlekt,
En gruw’len met bedrog bedekt,
Tergt, als de snoodste wetverbreker,
Den hoogsten Wreker.
Maar mij ontmoet Uw mededogen;
Ik zal, Uw woning ingeleid,
En, naar ’t paleis der heiligheid
In ware Godsvrees neergebogen,
Uw gunst verhogen.
Leid mij in Uw gerechtigheden,
Om mijn verspied’ren wil, en richt
Uw wegen voor mijn aangezicht;
Dan zal ik veilig voorwaarts treden,
Met vaste schreden.
Al ’t recht is van hun mond geweken,
Zij leggen ’t op verderven toe;
Hun keel is nooit verslindens moe,
Hun tong tracht, vleiend, ons door treken
Naar ’t hart te steken.
Draagt Gij, o God, hen nog geduldig?
Verwoest hun raadslag; drijf hen heen,
Daar z’ Uwe wet zo stout vertreên,
Zij tergen U te menigvuldig;
Verklaar hen schuldig.
Maar geef Uw dierb’ren gunstelingen,
Wier geest in U zijn sterkte vindt,
Wier hart Uw Naam oprecht bemint,
In U volvrolijk op te springen,
En blij te zingen.
’t Rechtvaardig volk zult Gij belonen,
Terwijl Gij, HEER’, hen overdekt,
Hun tot een veilig schild verstrekt.
Gij zult goedgunstig hen bekronen,
Ja, bij hen wonen.
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010. Bijbelvertaling aanpassen
Onberijmd: David, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo
Smeekpsalm van David, naar aanleiding van vervolging. De psalm bevat een wraakgebed, met de oproep aan God om recht te spreken en te verhinderen dat de vijanden schade aanrichten.
Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.