1

Juicht, o volken, juicht,
Handklapt, en betuigt
Onzen God uw vreugd.
Weest tezaâm verheugd;
Zingt des Hoogsten eer;
Buigt u voor Hem neer.
Alles ducht Zijn kracht;
Alles vreest Zijn macht;
Zijne majesteit,
Maakt haar heerlijkheid,
Over ’t rond der aard’,
Wijd en zijd vermaard.

2

Naar Gods wijs bestel,
Op Gods hoog bevel,
Slaan wij, door Zijn hand,
Volken aan den band.
Die, door ons verneêrd,
Door ons overheerd,
Strekken tot een blijk,
Hoe Hij, liefderijk,
Aan Zijn woord gedenkt;
D’ erfenis ons schenkt,
Jakobs heerlijkheid,
Aan hem toegezeid.

3

God vaart, voor het oog,
Met gejuich omhoog;
’t Schel bazuingeluid
Galmt Gods glorie uit.
Heft den lofzang aan,
Zingt Zijn wonderdaân,
Zingt de schoonste stof,
Zingt des Konings lof,
Met een zuiv’ren galm,
Met een blijden psalm.
Hij, de Vorst der aard’,
Is die hulde waard.

4

Zingt des Hoogsten eer,
Opdat ieder leer’,
Hoe Hij heerst alom
Over ’t heidendom.
Hoe Hij van Zijn troon
Geeft Zijn rijksgeboôn,
Daar het al voor bukt,
Eed’len, gans verrukt,
Nu hun ’t Godd’lijk licht
Straalt in ’t aangezicht,
Delen in ons lot,
eren Abrams God.

5

D’ eersten van den staat,
Die den onderzaat,
Naar Gods wijze wet,
Zijn ten schild gezet,
eren ’s Hoogsten macht:
God munt uit in kracht!

WDogMQpUOiBQc2FsbSA0Nzo0Ck06IEMKTDogMS80CkM6IGlvbmlzY2gKUzogwqkgMjAyNCAtIGxpdHVyZ2llLm51ClE6IDE0MAolJU1JREkgcHJvZ3JhbSAxNgpLOiBECkEyIEYyIEQgRSBGCnc6WmluZ3QgZGVzIEhvb2ctc3RlbiBlZXIsDQpHMiBGIEUgRSBEMiB6Mgp3Ok9wLWRhdCBpZS1kZXIgbGVlcuKAmSwNCkEyIEEyIEIgYyBkCnc6SG9lIEhpaiBoZWVyc3QgYWwtb20NCkEyIEIgRyBBIEYyIHoyCnc6Ty12ZXIg4oCZdH5oZWktZGVuLWRvbS4NCkQyIEUyIEYgRyBGCnc6SG9lIEhpaiB2YW4gWmlqbiB0cm9vbg0KRTIgRCBEIEMgRDIgejIKdzpHZWVmdCBaaWpuIHJpamtzLWdlLWJvw7RuLA0KQTIgQjIgQSBHIEYKdzpEYWFyIGhldCBhbCB2b29yIGJ1a3QsDQpGMiBFIEYgXkcgQTIgejIKdzpFZWTigJktbGVuLCBnYW5zIHZlci1ydWt0LA0KZDIgYzIgQiBCIEEKdzpOdSBodW4g4oCZdH5Hb2Rk4oCZLWxpamsgbGljaHQNCkIyIEEgRyBGIEUyIHoyCnc6U3RyYWFsdCBpbiDigJl0fmFhbi1nZS16aWNodCwNCkQyIEYyIEEgRyBGCnc6RGUtbGVuIGluIG9ucyBsb3QsDQpFMiBEIEQgQyBEMiB6MnxdCnc6ZS1yZW4gQS1icmFtcyBHb2QuCg==

Onberijmde versie Psalm 47:1-10 (HSV) Bijbelvertaling aanpassen

  1. Een psalm, voor de koorleider, van de zonen van Korach.
  2. Alle volken, klap in de handen;
    juich voor God met luide vreugdezang.
  3. Want de HEERE, de Allerhoogste, is ontzagwekkend,
    een groot Koning over de hele aarde.
  4. Hij onderwerpt volken aan ons,
    Hij brengt natiën onder onze voeten.
  5. Hij kiest voor ons ons erfelijk bezit uit:
    de trots van Jakob, die Hij heeft liefgehad.
  6. God vaart op onder gejuich,
    de HEERE vaart op onder bazuingeschal.
  7. Zing psalmen voor God, zing psalmen,
    zing psalmen voor onze Koning, zing psalmen,
  8. want God is Koning over de hele aarde;
    zing psalmen met een onderwijzing.
  9. God regeert over de heidenvolken;
    God zit op Zijn heilige troon.
  10. De edelen van de volken voegen zich
    bij het volk van de God van Abraham;
    want de schilden van de aarde zijn van God.
    Hij is zeer hoog verheven!

Dichter:

Onberijmd: De zonen van Korach, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo

Samenvatting:

Triomfpsalm van de Korachieten, die Gods koningschap bezingt: Zijn regering over heel de aarde. 

Te zingen bij:

Deze website is nog in ontwikkeling

Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.

Psalmen: 150 van 150
Formulieren: 0 van 8
Instrumentorgel
Zangwijzeritmisch
Snelheid100M50
BijbelvertalingHSV
Tekst17