Het trots gedrag des bozen doet
Mij spreken in ’t beklemd gemoed:
“Gods vrees is uit zijn ogen,”
Wijl hij zolang zichzelven vleit,
Tot God zijn ongerechtigheid
Niet langer kan gedogen.
Bedrog en onrecht spreekt zijn mond:
’t Verstand laat na, den waren grond
Van ’t weldoen op te merken;
Des nachts is ’t kwaad zijn overleg.
Hij stelt zich op een bozen weg,
En schuwt geen snode werken.
Uw goedheid, HEER’, is hemelhoog,
Uw waarheid tot den wolkenboog,
Uw recht is als Gods bergen,
Uw oordeel grond’loos; Gij behoedt,
En zegent mens en beest, en doet
Uw hulp nooit vrucht’loos vergen.
Hoe groot is Uw goedgunstigheid,
Hoe zijn Uw vleug’len uitgebreid!
Hier wordt de rust geschonken;
Hier ’t vette van Uw huis gesmaakt.
Een volle beek van wellust maakt,
Hier elk in liefde dronken.
Bij U, HEER’, is de levensbron;
Uw licht doet, klaarder dan de zon,
Ons ’t heuglijk licht aanschouwen.
Wees, die U kennen, mild en goed,
En toon d’ oprechten van gemoed
Uw recht, waar z’ op vertrouwen.
Dat mij nooit trotse voet vertrapp’,
Noch boze hand in ballingschap
Ellendig om doe zwerven.
Daar zijn de werkers van het kwaad
Gevallen in een jammerstaat,
Waarin zij hulp’loos sterven.
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010. Bijbelvertaling aanpassen
Onberijmd: David, berijmd: Johannes Eusebius Voet
Klaaglied van David, dat gaat over de goddelozen, die de gelovigen tegenstaan en over de goedertierenheid van de HEERE, Die Zijn volk zal beschermen tegen de aanvallen van de goddelozen.
Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.