1

Al d’ aard’ en alles wat zij geeft,
Met al wat zich beweegt en leeft,
Zijn ’t wettig eigendom des HEEREN.
Hij heeft z’ in haren ochtendstond,
Op ongemeten zeên gegrond,
Doorsneden met rivier en meren.

2

Wie klimt den berg des HEEREN op?
Wie zal dien Godgewijden top,
Voor ’t oog van Sions God, betreden?
De man, die rein van hart en hand,
Zich niet aan ijdelheid verpandt,
En geen bedrog pleegt in zijn eden.

3

Die zal, door ’s HEEREN gunst geleid,
En zegen en gerechtigheid
Van God, den God zijns heils ontvangen.
Dit ’s Jakob, dit is ’t vroom geslacht,
Dat naar God vraagt, Zijn wet betracht
En zoekt Zijn aanschijn met verlangen.

4

Verhoogt, o poorten, nu den boog!
Rijst, eeuw’ge deuren, rijst omhoog!
Opdat de Koning in moog’ rijden.
Wie is die Vorst, zo groot in eer?
’t Is God, d’ almachtig, Opperheer.
’t Is God, geweldig in het strijden.

5

Verhoogt, o poorten, nu den boog!
Rijst, eeuw’ge deuren, rijst omhoog!
Opdat g’ uw Koning moogt ontvangen.
Wie is die Vorst, zo groot in kracht?
’t Is ’t Hoofd van ’s hemels legermacht;
Hem eren wij met lofgezangen.

WDogMQpUOiBQc2FsbSAyNDo1Ck06IEMKTDogMS80CkM6IGRvcmlzY2gKUzogwqkgMjAyNCAtIGxpdHVyZ2llLm51ClE6IDE0MAolJU1JREkgcHJvZ3JhbSAxNgpLOiBDbQpGMiBjMiBBMiBCMiBCIEEgRzIgRjIgejIKdzpWZXItaG9vZ3QsIG8gcG9vci10ZW4sIG51IGRlbiBib29nIQ0KRjIgQSBCIGMgZSBkIGQgYzIgejIKdzpSaWpzdCwgZWV1d+KAmS1nZSBkZXUtcmVuLCByaWpzdCBvbS1ob29nIQ0KYzIgX2QgYyBCIEEgRyBGIEcyIEYyIHoyCnc6T3AtZGF0IGfigJl+dXcgS28tbmluZyBtb29ndCBvbnQtdmFuLWdlbi4NCkEyIEEgQSBCMiBBIEcgRjIgRTIgejIKdzpXaWUgaXMgZGllIFZvcnN0LCB6byBncm9vdCBpbiBrcmFjaHQ/DQpGMiBjIGMgQSBjIEIyIEEyIEcyIHoyCnc64oCZdH5Jc37igJl0ICBIb29mZCB2YW4g4oCZc35oZS1tZWxzIGxlLWdlci1tYWNodDsNCmMyIEIgQSBHIEYgQSBCIEcyIEYyIHoyfF0KdzpIZW0gZS1yZW4gd2lqIG1ldCBsb2YtZ2UtemFuLWdlbi4K

Onberijmde versie Psalm 24:1-10 (HSV) Bijbelvertaling aanpassen

  1. Een psalm van David.
    De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat,
    de wereld en wie er wonen.
  2. Want Híj heeft haar gegrondvest op de zeeën
    en haar vastgezet op de rivieren.
  3. Wie zal de berg van de HEERE beklimmen?
    Wie zal staan in Zijn heilige plaats?
  4. Wie rein is van handen en zuiver van hart,
    wie zijn ziel niet opheft tot wat vals is, en niet bedrieglijk zweert.
  5. Hij zal zegen ontvangen van de HEERE
    en gerechtigheid van de God van zijn heil.
  6. Dat is het geslacht van hen die naar Hem vragen,
    die Uw aangezicht zoeken; dat is Jakob.
  7. Hef uw hoofden op, o poorten,
    en verhef u, eeuwige deuren,
    opdat de Koning der ere binnengaat.
  8. Wie is deze Koning der ere?
    De HEERE, sterk en geweldig,
    de HEERE, geweldig in de strijd.
  9. Hef uw hoofden op, o poorten,
    ja, verhef ze, eeuwige deuren,
    opdat de Koning der ere binnengaat.
  10. Wie is Hij, deze Koning der ere?
    De HEERE van de legermachten,
    Hij is de Koning der ere.

Dichter:

Onberijmd: David, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo

Samenvatting:

Psalm van David, die de intocht van de Heere bezingt in Sion. God die alles geschapen heeft en onderhoudt, is Dezelfde in Wiens tegenwoordigheid de gelovige binnengaat, vanwege het verbond met Israël.

Te zingen bij:

Deze website is nog in ontwikkeling

Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.

Psalmen: 150 van 150
Formulieren: 0 van 8
Instrumentorgel
Zangwijzeritmisch
Snelheid100M50
BijbelvertalingHSV
Tekst17