Wie zal verkeren, grote God,
In Uwe tent? Wien zult Gij kronen
Met zulk een onwaardeerbaar lot,
Dat hij, bij ’t heuglijkst gunstgenot
Uw heilig Sion moog’ bewonen?
Die in zijn wandel zich oprecht;
En wars betoont van valse streken;
Zijn aandacht aan Uw wetten hecht;
Zich op de deugd met ijver legt;
En waarheid met zijn hart blijft spreken.
Die met zijn tong niet achterklapt;
Geen kwaad doet aan zijn metgezellen;
Niet in het spoor van laster stapt;
Maar, zo men iemands eer vertrapt,
Dien smaad wil horen noch vertellen.
Wiens oog verworpenen veracht,
Maar hen eerbiedigt, die God vrezen.
Die zich voor roek’loos zweren wacht,
Doch ’t geen hij zweert, getrouw betracht,
Al zou ’t hem ook tot schade wezen.
Die nooit zijn geld op woeker geeft;
Die, d’ onschuld en het recht genegen;
Het oog op geen geschenken heeft.
Wie dus oprecht en deugdzaam leeft,
Zal nimmer wank’len op zijn wegen.
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010. Bijbelvertaling aanpassen
Onberijmd: David, berijmd: Johannes Eusebius Voet
Psalm van David die de ideale gelovige beschrijft, die Gods heiligdom wil binnengaan om daar in Zijn nabijheid te zijn.
Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.