Looft, looft den HEER’, Dien onbedwongen,
Een nieuw gezang zij toegezongen,
In ’t midden Zijner gunstelingen,
Die Hem ter ere zingen.
Dat Israël met blijden klank,
Zijn milden Schepper loov’ en dank’;
Dat Sions kroost met lofgejuich,
Zich voor zijn Koning buig’.
Laat d’ ijverige tempelreien
Op fluiten ’s Hoogsten Naam verbreien;
Hun psalmgezangen vrolijk paren,
Met trommelen en snaren;
Nu God met lust Zijn ogen slaat
Op Jakobs uitverkoren zaad;
Zachtmoedigen Zijn gunst betoont,
En hen met heil bekroont.
Op ’t heuglijkst zien Zijn gunstgenoten,
Door ’t heilsieraad hun eer vergroten;
Dies mogen zij van blijdschap springen,
En op hun legers zingen.
Het lied, gewijd aan ’s HEEREN lof,
Die hoger rijst dan ’t hemelhof,
Vervult hun keel; hun hand aanvaardt
Een scherp tweesnijdend zwaard.
Dus wil d’ Almachtig’, op hun smeken,
Door hen zich aan de heid’nen wreken;
Door hen de wreev’le volken straffen,
Elk loon naar werk verschaffen;
Hun koningen in ketens slaan;
Hun groten doen in boeien gaan,
En ’t recht, gelijk ’t beschreven staat,
Volvoeren naar Zijn raad.
Zo zal de heerlijkheid der vromen
Op ’t luisterrijkst tevoorschijn komen;
Zo schenkt Gods goedheid hun begeren.
Lof zij den HEER’ der heren!
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010. Bijbelvertaling aanpassen
Onberijmd: Onbekend, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo
Dit loflied is een aansporing om God te loven vanwege Zijn goedgunstigheid voor Zijn volk.
Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.