1

Prijs den HEERmet blijde galmen;
Gij, mijn ziel, hebt rijke stof;
’k Zal, zo lang ik leef, mijn psalmen
Vrolijk wijden aan Zijn lof:
’k Zal, zo lang ik ’t licht geniet,
Hem verhogen in mijn lied.

2

Vest op prinsen geen betrouwen,
Waar men nimmer heil bij vindt;
Zoudt g’ uw hoop op mensen bouwen?
Als Gods hand hun geest ontbindt,
Keren zij tot d’ aarde weer,
Storten met hun aanslag neer.

3

Zalig hij, die in dit leven,
Jakobs God ter hulpe heeft;
Hij, die, door den nood gedreven,
Zich tot Hem om troost begeeft;
Die zijn hoop, in ’t hach’lijkst lot,
Vestigt op den HEER’, zijn God.

4

’t Is de HEER’, Wiens alvermogen
’t Groot heelal heeft voortgebracht;
Die genadig, uit den hogen
Ziet, wie op Zijn bijstand wacht,
En aan elk, die Hem verbeidt,
Trouwe houdt in eeuwigheid.

5

’t Is de HEER’, die ’t recht der armen,
Der verdrukten gelden doet;
Die uit liefderijk erbarmen,
Hongerigen mild’lijk voedt;
Die gevang’nen vrijheid schenkt,
En aan hun ellende denkt.

6

’t Is de HEER’, Wiens mededogen
Blinden schenkt het lieflijk licht;
Wie in ’t stof lag neergebogen,
Wordt door Hem weer opgericht.
God, die lust in waarheid heeft,
Mint hem, die rechtvaardig leeft.

7

’t Is de HEER’, die vreemdelingen
Met een wakend oog beschouwt;
Weeuw en wees in twistgedingen
En in kommer staande houdt;
Maar Zijn arm, der vromen hoop,
Stuit de bozen in hun loop.

8

’t Is de HEERvan alle heren,
Sions God, geducht in macht,
Die voor eeuwig zal regeren
Van geslachte tot geslacht.
Sion, zing uw God ter eer!
Prijs Zijn grootheid, loof den HEER’.

WDogMQpUOiBQc2FsbSAxNDY6OApNOiBDCkw6IDEvNApDOiBoeXBvLWRvcmlzY2gKUzogwqkgMjAyNCAtIGxpdHVyZ2llLm51ClE6IDE0MAolJU1JREkgcHJvZ3JhbSAxNgpLOiBHCkIyIGMyIEIgRyBBIEcgRjIgRTIgejIKdzrigJl0fklzIGRlIEhFRVLigJkgdmFuIGFsLWxlIGhlLXJlbiwNCkUyIEcyIEYgRSBFIF5EIEUyIHoyCnc6U2ktb25zIEdvZCwgZ2UtZHVjaHQgaW4gbWFjaHQsDQpHMiBFMiBHIEEgQiBHIGMyIEIyIHoyCnc6RGllIHZvb3IgZWV1LXdpZyB6YWwgcmUtZ2UtcmVuDQpCMiBjMiBCIEEgQSBeRyBBMiB6Mgp3OlZhbiBnZS1zbGFjaC10ZSB0b3QgZ2Utc2xhY2h0Lg0KQTIgQjIgRyBFIEcgRiBFMiB6Mgp3OlNpLW9uLCB6aW5nIHV3IEdvZCB0ZXIgZWVyIQ0KRTIgRzIgRSBBIEEgXkcgQTIgejJ8XQp3OlByaWpzIFppam4gZ3Jvb3QtaGVpZCwgbG9vZiBkZW4gSEVFUuKAmS4K

Onberijmde versie Psalm 146:1-10 (HSV) Bijbelvertaling aanpassen

  1. Halleluja!
    Mijn ziel, loof de HEERE.
  2. Ik zal de HEERE loven in mijn leven,
    ik zal voor mijn God psalmen zingen zolang ik er nog ben.
  3. Vertrouw niet op edelen,
    op het mensenkind, bij wie geen heil is.
  4. Zijn geest gaat uit hem weg, hij keert terug tot zijn aardbodem;
    op die dag vergaan zijn plannen.
  5. Welzalig is hij die de God van Jakob tot zijn hulp heeft,
    die zijn verwachting stelt op de HEERE, zijn God,
  6. Die hemel en aarde gemaakt heeft,
    de zee en al wat daarin is;
    Die voor eeuwig de trouw bewaart,
  7. Die de onderdrukten recht doet,
    Die de hongerigen brood geeft.
    De HEERE maakt de gevangenen los,
  8. de HEERE opent de ogen van de blinden.
    De HEERE richt de gebogenen op,
    de HEERE heeft de rechtvaardigen lief.
  9. De HEERE bewaart de vreemdelingen,
    Hij houdt wees en weduwe staande,
    maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom.
  10. De HEERE zal voor eeuwig regeren;
    uw God, Sion, is van generatie op generatie.
    Halleluja!

Dichter:

Onberijmd: Onbekend, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo

Samenvatting:

Lofzang die Gods volk oproept om God te loven omdat Hij trouw is. Ook een aansporing om niet op mensen te vertrouwen, maar op God, die alles geschapen heeft, recht en goed doet en eeuwig regeert.

Te zingen bij:

Deze website is nog in ontwikkeling

Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.

Psalmen: 150 van 150
Formulieren: 0 van 8
Instrumentorgel
Zangwijzeritmisch
Snelheid100M50
BijbelvertalingHSV
Tekst17