Looft den HEER’, want Hij is goed,
Looft Hem met een blij gemoed;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft den groten God, Wiens troon
Hoger rijst dan die der goôn;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft der heren Opperheer;
Buigt u need’rig voor Hem neer;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft Gods macht, die onbeperkt,
Gadeloze wond’ren werkt;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft Gods wijsheid; door Zijn woord
Bracht Hij al de heem’len voort;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
D’ aard’ hief uit der waat’ren schoot
Zich omhoog, toen God ’t gebood;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
God schiep aan des hemels trans
Grote lichten, rijk van glans;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Aan de zon schonk Gods gezag
D’ opperheerschappij bij dag;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Maan en sterren, min in pracht,
Schonk Hij heerschappij bij nacht;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft Hem, die Egyptes staat
Sloeg in ’t eerstgeboren zaad;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft den Heer’, Wiens heerschappij
Isrel voerd’ uit slavernij;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft den Heer’, Wiens sterke hand
Isrel leidd’ uit Faro’s land;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft Hem, die het Rode meer
Heeft verdeeld voor Mozes’ heir;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Die, door dien verdeelden plas,
Israëls Geleider was;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Die vorst Faro’s legermacht
In de Schelfzee t’ onder bracht;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Die Zijn volk, als bij de hand,
Leidde door woestijn en zand;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Die tot wering van ’t geweld
Koningen heeft neergeveld;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Die de vorsten, trots van moed
Heeft doen smoren in hun bloed;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft Hem, die den Amoriet
Van zijn grootsen zetel stiet;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft Hem, Wiens geduchte macht
Bazans koning t’ onder bracht;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Die hun land, dat d’ ogen streelt,
Israël heeft toegedeeld;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft Hem, nu die erfenis,
Naar Zijn woord bevestigd is;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Die in onzen lagen stand,
Ons genadig bood de hand;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Die ons, onder ’t leed gebukt,
Heeft uit ’s vijands macht gerukt;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Looft Hem, looft Hem, al wat leeft,
Die al ’t vlees zijn voedsel geeft;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Geeft den God des hemels eer,
Lof zij aller scheps’len Heer’;
Want Zijn gunst, alom verspreid,
Zal bestaan in eeuwigheid.
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010. Bijbelvertaling aanpassen
Onberijmd: Onbekend, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo
Lofzang voor God waarin Israël wordt aangespoord om Hem te loven voor wie Hij is en voor wat Hij in de schepping en voor Zijn volk heeft gedaan. Deze psalm staat bekend als het 'Grote Hallel'. Het refrein dat in ieder van de 26 verzen terugkomt, werd wellicht door heel het volk gezongen (2 Kron. 7:3).
Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.