Mijn hart verheft zich niet, o HEER’,
Mijn ogen zijn niet hoog; ’k verkeer,
Ik wandel niet in ’t geen te groot,
Te vreemd is voor Uw gunstgenoot.
Heb ik mijn ziel niet stil gezet,
En mij verloochend naar Uw wet,
Gelijk het pasgespeende kind
Zich stil bij zijne moeder vind?
Mijn ziel, die naar den vrede haakt,
En ’t morrend ongenoegen wraakt,
Is in mij als een kind gespeend,
En heeft zich met Uw wil vereend.
Dat Isrel op den HEER’ vertrouw’;
Zijn hoop op Gods ontferming bouw’,
En stil berust’ in Zijn beleid,
Van nu tot in all’ eeuwigheid.
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010. Bijbelvertaling aanpassen
Onberijmd: David, berijmd: Johannes Eusebius Voet
Eén van de 15 pelgrimsliederen: psalmen die werden gezongen tijdens de bedevaart naar Jeruzalem ter gelegenheid van de grote, jaarlijkse feesten, waarbij de pelgrims optrokken naar de heilige stad, die op een berg ligt. Deze psalm van vertrouwen op God tekent de ideale gemoedstoestand voor Gods aangezicht van een pelgrim.
Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.