Op God alleen betrouw ik in mijn noden.
Hoe zegt gij trots tot mij in mijn verdriet:
“Nu ijlings heen, nu naar ’t gebergt’ gevloden,
Gelijk vol angst een schuwe vogel vliedt.”
Men ziet den boog door goddelozen stellen;
Men spant de pees, men schikt den pijl, en schiet,
Om onverwacht d’ oprechten neer te vellen.
Dus wordt gewis, in ’t veilig samenleven,
De grondslag van ’t vertrouwen omgerukt;
Wat heeft het volk, ’t rechtvaardig volk, misdreven?
Maar d’ Opperheer, voor Wien al ’t schepsel bukt,
Ziet van Zijn troon oplettend naar beneden:
Hij, die nooit duldt, dat d’ onschuld wordt verdrukt,
Proeft elks gedrag, zelfs met Zijn ogenleden.
D’ alwijze God beproeft wel eens d’ oprechten;
En tuchtigt hen; maar elk, die ’t kwaad bemint.
Die met geweld zijn naaste durft bevechten;
Blijft steeds gehaat, tot hem de wraak verslindt.
God heeft alreeds der bozen straf gezworen;
Straks dalen vuur en strikken; wervelwind
En zwavel neer; die kelk is hun beschoren.
Rechtvaardig is de HEER’ in al Zijn handel;
Hij, die in ’t recht Zijn welbehagen vindt,
Slaat gunstig ’t oog op aller vromen wandel.
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010. Bijbelvertaling aanpassen
Onberijmd: David, berijmd: Genootschap Laus Deo, Salus Populo
Vertrouwenspsalm van David, waarin hij het vertrouwen in God uitdrukt, dat een gelovige kan hebben, zelfs in een tijd van ernstige crisis.
Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.