1

Loof, loof den HEER’, mijn ziel, met alle krachten;
Verhef Zijn Naam, zo groot, zo heilig t’ achten;
Och, of nu al wat in mij is, Hem preez’!
Loof, loof mijn ziel, den Hoorder der gebeden;
Vergeet nooit een van Zijn weldadigheden;
Vergeet ze niet; ’t is God, die z’ u bewees.

2

Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven,
Hoeveel het zij, genadig wil vergeven,
Uw krankheên kent en liefderijk geneest;
Die van ’t verderf uw leven wil verschonen,
Met goedheid en barmhartigheên u kronen;
Die in den nood uw Redder is geweest.

3

Loof Hem, die u vergunt uw zielsverlangen,
En ’t goede tot verzading doet ontvangen;
Uw jeugd vernieuwt, gelijk eens arends jeugd.
De HEERdoet recht, is heilig in Zijn richten,
Treft iemand druk, Hij wil den druk verlichten,
En hart en mond vervullen met Zijn vreugd.

4

Hij heeft voorheen aan Mozes Zijne wegen,
Aan Isrels zaad, tot hun behoud genegen,
Zijn daân getoond en trouw’lijk hen geleid.
Barmhartig is de HEERen zeer genadig;
Schoon zwaar getergd, lankmoedig en weldadig;
De HEERis groot van goedertierenheid.

5

Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden,
Noch eeuwiglijk Zijn gramschap ons doen lijden;
Hij is het, die ons Zijne vriendschap biedt.
Hij handelt nooit met ons naar onze zonden;
Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden,
Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.

6

Zo hoog Zijn troon moog’ boven d’ aarde wezen,
Zo groot is ook voor allen, die Hem vrezen,
De gunst, waarmee Hij hen wil gadeslaan.
Zo ver het west verwijderd is van ’t oosten,
Zo ver heeft Hij, om onze ziel te troosten,
Van ons de schuld en zonden weggedaan.

7

Geen vader sloeg met groter mededogen
Op teder kroost ooit zijn ontfermend’ ogen,
Dan Isrels HEER’ op ieder, die Hem vreest.
Hij weet, wat van Zijn maaksel zij te wachten,
Hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten,
En dat wij stof, van jongs af, zijn geweest.

8

Gelijk het gras is ons kortstondig leven,
Gelijk een bloem, die op het veld verheven,
Wel sierlijk pronkt, maar kracht’loos is en teer;
Wanneer de wind zich over ’t land laat horen,
Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren;
Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.

9

Maar ’s HEEREN gunst zal over die Hem vrezen,
In eeuwigheid altoos dezelfde wezen:
Zijn trouw rust zelfs op ’t late nageslacht,
Dat Zijn verbond niet trouweloos wil schenden
Noch van Zijn wet afkerig d’ oren wenden,
Maar die naar eis van Gods verbond, betracht.

10

De HEERheeft Zich, als d’ allerhoogste Koning,
Een troon gevest in Zijne hemelwoning.
Zijn koninkrijk heerst over ’t wereldrond.
Looft, looft, den HEER’, gij Zijne legermachten,
Gij eng’len, die Hem dient met heldenkrachten,
En vaardig past op ’t woord van Zijnen mond.

11

Looft, looft, den HEER’, gij Zijne legerscharen,
Wier lust het is, op Zijnen wenk te staren.
Dat hemel, aard’ en zee en berg en dal,
Hoe ver men ook Zijn scepter ziet regeren,
Nu Zijnen Naam en grote deugden eren;
En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal.

WDogMQpUOiBQc2FsbSAxMDM6OApNOiBDCkw6IDEvNApDOiBoeXBvLW1peG9seWRpc2NoClM6IMKpIDIwMjQgLSBsaXR1cmdpZS5udQpROiAxNDAKJSVNSURJIHByb2dyYW0gMTYKSzogRApBMiBCIGMgZDIgZDIgYyBCIGMgZCBCMiBBMiB6Mgp3OkdlLWxpamsgaGV0IGdyYXMgaXMgb25zIGtvcnQtc3Rvbi1kaWcgbGUtdmVuLApBMiBBIEcgRjIgRjIgRiBFIEYgRyBFMiBEMiBACnc6R2UtbGlqayBlZW4gYmxvZW0sIGRpZSBvcCBoZXQgdmVsZCB2ZXItaGUtdmVuLAp6IEEgQjIgZDIgYzIgQjIgYyBkIEIgQiBBMiB6Mgp3OldlbCBzaWVyLWxpamsgcHJvbmt0LCBtYWFyIGtyYWNodOKAmS1sb29zIGlzIGVuIHRlZXI7CmQyIGQgYyBCMiBBMiBBIEIgQSBHIEYyIEUyIHoyCnc6V2FuLW5lZXIgZGUgd2luZCB6aWNoIG8tdmVyIOKAmXR+bGFuZCBsYWF0IGhvLXJlbiwKRTIgQSBBIEIyIEEyIEEgQSBCIGMgZDIgYzIgQAp3OkRhbiBrbmFrdCBoYWFyIHN0ZWVsLCBoYWFyIHNjaG9vbi1oZWlkIGdhYXQgdmVyLWxvLXJlbjsKeiBBIEIyIGQyIGMyIEIyIGMgZCBCIEIgQTIgejJ8XQp3Ok1lbiBrZW50IGVuIHZpbmR0IGhhYXIgc3RhbmQtcGxhYXRzIHplbGZzIG5pZXQgbWVlci4K

Onberijmde versie Psalm 103:1-22 (HSV) Bijbelvertaling aanpassen

  1. Een psalm van David.
    Loof de HEERE, mijn ziel,
    en al wat in mij is, Zijn heilige Naam.
  2. Loof de HEERE, mijn ziel,
    en vergeet niet een van Zijn weldaden.
  3. Die al uw ongerechtigheid vergeeft,
    Die al uw ziekten geneest,
  4. Die uw leven verlost van het verderf,
    Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid,
  5. Die uw mond verzadigt met het goede,
    uw jeugd vernieuwt als die van een arend.
  6. De HEERE doet rechtvaardige daden
    en recht aan alle onderdrukten.
  7. Hij heeft aan Mozes Zijn wegen bekendgemaakt,
    aan de nakomelingen van Israël Zijn daden.
  8. Barmhartig en genadig is de HEERE,
    geduldig en rijk aan goedertierenheid.
  9. Hij zal niet voor altijd ter verantwoording roepen,
    niet voor eeuwig handhaaft Hij Zijn toorn.
  10. Hij doet ons niet naar onze zonden
    en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.
  11. Want zo hoog de hemel is boven de aarde,
    zo is Zijn goedertierenheid machtig over wie Hem vrezen.
  12. Zo ver het oosten is van het westen,
    zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan.
  13. Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen,
    zo ontfermt de HEERE Zich over wie Hem vrezen.
  14. Want Híj weet wat voor maaksel wij zijn
    en blijft bedenken dat wij stof zijn.
  15. De sterveling – zijn dagen zijn als het gras,
    als een bloem op het veld, zo bloeit hij.
  16. Wanneer de wind erover is gegaan, is hij er niet meer
    en zijn plaats kent hem niet meer.
  17. Maar de goedertierenheid van de HEERE
    is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over wie Hem vrezen.
    Zijn gerechtigheid is voor de kinderen van hun kinderen,
  18. voor wie Zijn verbond in acht nemen
    en aan Zijn bevelen denken om ze te doen.
  19. De HEERE heeft Zijn troon in de hemel gevestigd,
    Zijn Koninkrijk heerst over alles.
  20. Loof de HEERE, u, Zijn engelen,
    sterke helden, die Zijn woord uitvoeren,
    gehoorzaam aan het woord dat Hij spreekt.
  21. Loof de HEERE, al Zijn legermachten,
    dienaren van Hem, die Zijn welbehagen doen.
  22. Loof de HEERE, al Zijn werken,
    op alle plaatsen van Zijn heerschappij.
    Loof de HEERE, mijn ziel!

Dichter:

Onberijmd: David, berijmd: Johannes Eusebius Voet

Samenvatting:

Lofzang van David voor God die de uitbundige goedheid en liefde van God voor Zijn volk bezingt. De psalm roept op tot aanbidding en benadrukt de talrijke weldaden die God heeft gedaan. 

Te zingen bij:

Deze website is nog in ontwikkeling

Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.

Psalmen: 150 van 150
Formulieren: 0 van 8
Instrumentorgel
Zangwijzeritmisch
Snelheid100M50
BijbelvertalingHSV
Tekst17