Overmits aan de gehuwden gewoonlijk velerhande tegenspoed en kruis vanwege de zonde overkomt; opdat gij N. en N., die uw echtelijke verbintenis in Gods naam openlijk alhier in de kerk wilt laten bevestigen, ook in uw harten verzekerd moogt zijn van de gewisse hulp van God in uw kruis; zo hoort uit het Woord van God, hoe eerbaar de huwelijke staat is en dat hij een inzetting van God is, die Hem behaagt; waarom Hij ook de getrouwden wil zegenen en hen bijstaan, gelijk Hij beloofd heeft; daarentegen de hoereerders en overspelers wil Hij oordelen en straffen.
En eerstelijk zult gij weten, dat God, onze Vader, nadat Hij hemel en aarde en alles wat daarin is, geschapen had, de mens schiep naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis; opdat hij heerschappij zou hebben over de dieren der aarde, over de vissen der zee en over de vogelen des hemels. En nadat Hij den mens geschapen had, sprak Hij: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die als tegen hem over zij. Toen deed de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen en hij sliep en God nam één van zijn ribben en sloot haar plaats toe met vlees. En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw. en Hij bracht haar tot Adam. Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten. en zijn vrouw aanhangen; en zij zullen tot één vlees zijn. a
Daarom zult gij ook niet twijfelen, of de huwelijke staat behaagt aan God den Heere; overmits Hij Adam zijn huisvrouw geschapen, zelf toegebracht en hem tot een huisvrouw gegeven heeft; daarmede betuigende, dat Hij nog heden ten dage aan een iegelijk zijn huisvrouw als met zijn hand toebrengt. Daarom heeft ook de Heere Jezus Christus die zo hoog geëerd met zijn tegenwoordigheid, giften en wondertekenen te Kana in Galiléa, b om daarmede te betuigen, dat de huwelijke staat behoort eerbaar gehouden te worden door allen en dat Hij de getrouwden zijn hulp en zijn bijstand altijd wil bewijzen, ook wanneer men zulks allerminst verwacht.
Maar opdat gij in deze staat Godzaliglijk leven moogt, zo zult gij, ten andere, weten de oorzaken, waarom God de huwelijken staat heeft ingezet.
De eerste oorzaak is, opdat de één de ander trouw zou helpen en bijstaan in alle dingen, die tot het tijdelijke en eeuwige leven behoren. De andere, opdat zij hun kinderen (die zij krijgen zullen), in de waarachtige kennis en vrees Gods, Hem tot eer en tot hun zaligheid opvoeden. De derde, opdat een iegelijk, alle onkuisheid en boze lusten vermijdende, met een goede en geruste consciëntie moge leven; want om hoererij te vermijden, zal een iegelijk man zijn eigen vrouw hebben en een iegelijk vrouw haar eigen man. c Alzo dat allen, die tot hun jaren gekomen zijn en de gave der onthouding niet hebben, naar het bevel van God, verbonden en schuldig zijn, zich tot den huwelijken staat, naar Christelijke ordening, met weten en wil hunner ouders, of voogden en vrienden, te begeven; opdat de Tempel van God, dat is ons lichaam, niet verontreinigd worde; want zo iemand den Tempel Gods schendt, die zal God schenden. d
Ten derde, zult gij weten, hoe zich de één jegens den ander, naar Gods Woord schuldig is te houden.
Eerstelijk, zult gij, man, weten, dat God u gezet heeft tot een hoofd der vrouw; opdat gij haar naar uw vermogen, verstandig leidende, zoudt onderwijzen, troosten en beschermen, gelijk het hoofd het lichaam regeert, ja gelijk Christus het Hoofd, de wijsheid, troost en bijstand zijner gemeente is. Bovendien zult gij uw huisvrouw liefhebben als uw eigen lichaam, gelijk Christus zijn gemeente liefgehad heeft. e Gij zult niet bitter tegen haar zijn, maar bij haar wonen met verstand, en aan de vrouw, als het zwakkere vat, haar eer geven; als die ook medeerfgenamen der genade des levens zijt, opdat uw gebed niet verhinderd worde. f En naardien het Gods bevel is, dat de man in het zweet zijns aanschijns zijn brood eten zal, zo zult gij getrouw en naarstig in uw Goddelijk beroep arbeiden; opdat gij uw huisgezin met God en met eer moogt onderhouden en ook daarenboven iets hebt, om aan de nooddruftigen mede te delen.
Ten andere, zult gij, vrouw, weten, hoe gij u, naar het Woord van God, houden zult jegens uw man. Gij zult uw wettige man liefhebben, eren en vrezen, ook hem gehoorzaam zijn in alle dingen, die recht en billijk zijn, als uw heer; gelijkerwijs het lichaam aan het hoofd en de gemeente aan Christus onderdanig is. Gij zult geen heerschappij gebruiken over uw man, maar stil zijn; g want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva, Adam tot hulp. En na de val heeft God tot Eva, en in haar persoon, tot het ganse vrouwelijk geslacht gesproken: Tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben. h Deze ordinantie van God zult gij niet tegenstaan, maar veel meer het gebod van God gehoorzaam zijn en het voorbeeld der heilige vrouwen navolgen, welke op God hoopten en aan hun mannen onderdanig waren; gelijkerwijs Sara gehoorzaam geweest is aan haar man Abraham, hem noemende haar heer. i Gij zult ook uw man in alle goede en oprechte dingen behulpzaam zijn, op uw huishouding goede acht hebben en in alle zedigheid en eerbaarheid, zonder wereldlijke pracht, wandelen, opdat gij anderen een goed voorbeeld der zedigheid moogt geven.
Daarom, gij N. en N., nadat gij verstaan hebt, dat God de Huwelijken staat ingezet heeft en wat u daarin van Hem bevolen is; zijt gij des zins en willens, in dezen heiligen staat alzo te leven, gelijk gij hier betuigt voor de Christelijke gemeente; en begeert gij, dat deze uw huwelijke staat bevestigd worde?
Antwoord: Ja.
Daarna spreekt de dienaar tot de gemeente:
Ik neem u allen, die hier nu vergaderd zijt, tot getuigen, dat er geen wettige verhindering tegen dit huwelijk voorgekomen is.
Voorts tot den trouwenden:
En naardien het dan recht en behoorlijk is, dat uw zaak voortgang hebbe; zo wille onze Heere God uw voornemen, hetwelk Hij u gegeven heeft, bevestigen; en uw beginsel zij in de naam des Heeren, die hemel en aarde geschapen heeft.
Daarna zullen zij elkander de rechterhand geven; en de dienaar spreekt eerstelijk tot den bruidegom:
N. Bekent gij hier voor God en deze zijn heilige gemeente, dat gij genomen hebt en neemt tot uw wettige huisvrouw N. hier tegenwoordig; haar belovende, dat gij haar nimmermeer zult verlaten; dat gij haar zult liefhebben, en trouwelijk onderhouden, gelijk een getrouw en Godvrezend man aan zijn wettige vrouw schuldig is; dat gij ook heiliglijk met haar leven wilt, haar trouw en geloof houdende in alle dingen, naar uitwijzen van het Heilig Evangelie?
Antwoord: Ja.
Daarna tot de bruid:
N. Bekent gij hier voor God en deze zijn heilige gemeente, dat gij genomen hebt en neemt, tot uw wettige man N. hier tegenwoordig; en belooft gij, hem gehoorzaam te zijn, hem te dienen en te helpen, hem nimmermeer te verlaten, heiliglijk met hem te leven, hem trouw en geloof in alle dingen te houden, gelijkerwijs een vrome en getrouwe huisvrouw haar wettige man schuldig is, naar uitwijzen van het Heilig Evangelie?
Antwoord: Ja.
Zo spreekt de dienaar:
De Vader der barmhartigheid, die u door zijn genade tot deze heilige staat des huwelijks geroepen heeft, verbinde u met rechte liefde en trouw en geve u zijn zegen. Amen.
Hoort nu uit het Evangelie, hoe sterk de band des huwelijks is, gelijk Mattheus dat beschrijft, hoofdstuk 19:3-9. En de Farizeën kwamen tot Hem, verzoekende Hem en zeggende tot Hem: is het een mens geoorloofd zijn vrouw van zich te laten, om allerlei oorzaak? Doch Hij antwoordende, zeide tot hen: hebt gij niet gelezen, die van het begin de mensen gemaakt heeft, dat Hij hen gemaakt heeft man en vrouw? en gezegd heeft: daarom zal een mens vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn; alzo, dat zij niet meer twee zijn, maar één vlees? Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Zij zeiden tot Hem: waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief te geven en haar van zich te laten? Hij zeide tot hen: Mozes heeft vanwege de hardigheid uwer harten u toegelaten uw vrouwen van u te laten, maar van het begin is het alzo niet geweest, maar Ik zeg u, dat wie zijn vrouw van zich laat, anders dan om hoererij en een andere trouwt, die doet overspel en die de verlatene trouwt, doet ook overspel. Gelooft deze woorden van den Heere Christus en zijt daarvan verzekerd en gewis, dat onze Heere God u samengevoegd heeft tot deze heilige staat en daarom zult gij ook alles, wat u daarin overkomt, met geduld en dankzegging aannemen, als van de hand des Heeren: zo zal het u ook alles ten beste en ter zaligheid gedijen.
Daarna laat de kerkedienaar de getrouwden nederknielen en vermaant de gemeente voor hen te bidden
Almachtige God, Gij, die Uw goedheid en wijsheid in al Uw werken en ordeningen bewijst en van het begin gesproken hebt, dat het niet goed is, dat de mens alleen zij en daarom hem een hulp, die als tegenover hem zou zijn, geschapen hebt en verordend, dat die twee waren, één zouden zijn en ook alle onreinigheid straft: wij bidden U (aangezien Gij deze personen tot de heilige staat des huwelijks geroepen en samen verbonden hebt) dat Gij hun Uw Heiligen Geest wilt geven, opdat zij in een waarachtig en vast geloof, heilig leven, naar Uw Goddelijken wil en alle boosheid tegenstaan. Wil hen alsdan ook zegenen, gelijkerwijs Gij de gelovige vaderen, Uw vrienden en getrouwe dienaren, Abraham, Izak en Jakob gezegend hebt; opdat zij, als medeërfgenamen des verbonds (hetwelk Gij met die vaderen opgericht hebt), de kinderen, die het U belieft hun te geven, Godzalig opvoeden mogen, ter eer van Uw heiligen naam, tot stichting van Uw gemeente en tot uitbreiding van Uw Heilig Evangelie.
Wil ons verhoren, o Vader van alle barmhartigheid, door Jezus Christus, Uw lieve Zoon, onze Heere, in Wiens naam wij onze gebeden aldus besluiten:
Onze Vader, die in de hemelen zijt;
Uw naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van den boze.
Want uw is het koninkrijk
en de kracht,
en de heerlijkheid
in der eeuwigheid.
Amen.
Hoort nu de belofte van God uit den 128sten Psalm:
Onze lieve Heere God vervulle u met Zijn genade en geve u, dat gij in alle Godzaligheid, liefde en enigheid, lang en heilig, samen leven moogt. Amen.
N. en N., u die uw huwelijk hier in de kerk in het openbaar in Gods Naam wilt laten bevestigen, hoor uit het Woord van God hoe eervol het huwelijk is, en dat het een instelling van God is die Hem behaagt. Daarom mag u in uw hart verzekerd zijn van de toegezegde hulp van God in uw verdriet, aangezien ook de gehuwden in de praktijk van het leven als gevolg van de zonde velerlei tegenspoed en leed overkomt. De getrouwden wil Hij zegenen en bijstaan, zoals Hij beloofd heeft; hen die in ontucht leven en overspel bedrijven, wil Hij daarentegen oordelen en straffen.
Voor alles behoort u te weten, dat God, onze Vader, nadat Hij hemel en aarde en alles wat daarin is geschapen had, de mens schiep naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis, opdat hij heersen zou over de dieren op de aarde, over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. Nadat Hij de mens geschapen had, sprak Hij: ‘Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulp maken, die als tegen hem over zij. (…) Toen deed de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot de plaats daarvan toe met vlees. En de HEERE God bouwde de rib, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn gebeente, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aanhangen; en zij zullen tot één vlees zijn.’ a
Daarom moet u er niet aan twijfelen, dat het huwelijk God de Heere behaagt. Hij heeft immers voor Adam zijn vrouw geschapen, haar Zelf tot hem gebracht en hem tot een vrouw gegeven. Daarmee betuigt God, dat Hij ook vandaag nog een ieder zijn vrouw als met Zijn hand toebrengt. Daarom heeft ook de Heere Jezus Christus het huwelijk zo hoog geëerd met Zijn tegenwoordigheid, gaven en wondertekenen te Kana in Galilea. b Hij heeft daarmee betuigd, dat het huwelijk door allen in ere gehouden behoort te worden, en dat Hij de gehuwden Zijn hulp en bijstand altijd wil bewijzen, ook wanneer men dat allerminst verwacht.
Opdat u in uw huwelijk godvrezend mag leven, behoort u vervolgens te weten met welke bedoelingen God het huwelijk heeft ingesteld.
De eerste is, dat man en vrouw elkaar trouw zullen helpen en bijstaan in alle dingen die tot het tijdelijke en eeuwige leven behoren. De tweede is, dat zij hun kinderen, wanneer zij die ontvangen, in de ware kennis en vreze Gods zullen opvoeden, tot Zijn eer en tot hun zaligheid. De derde is, dat iedereen alle onreinheid en kwade begeerten zal vermijden en met een goed en gerust geweten leven. Want om ontucht te vermijden zal iedere man zijn eigen vrouw hebben, en iedere vrouw haar eigen man. c Zo zijn allen die de leeftijd hebben en de gave der onthouding niet bezitten, naar het bevel van God genoodzaakt en geroepen het huwelijk aan te gaan. Dit zullen zij doen naar christelijke regel, met medeweten en instemming van hun ouders, of voogden en vrienden. Zo zal de tempel van God, ons lichaam, niet verontreinigd worden, want als iemand de tempel van God schendt, die zal door God geschonden worden. d
Verder behoort u te weten, hoe de houding dient te zijn van de een tegenover de ander overeenkomstig het Woord van God.
Allereerst zult u, bruidegom, weten dat God u gesteld heeft tot hoofd van de vrouw. Zoals het hoofd het lichaam regeert, ja, zoals Christus het hoofd, de wijsheid, de troost en de bijstand van Zijn gemeente is, zo zult u uw vrouw naar uw vermogen verstandig leiden, onderwijzen, troosten en beschermen. Bovendien zult u uw vrouw liefhebben als uw eigen lichaam, zoals Christus Zijn gemeente liefgehad heeft. e U zult niet verbitterd tegen haar worden, maar bij haar wonen met verstand, en aan de vrouw als brozer aardewerk eer geven, omdat u beiden mede-erfgenamen van de genade des levens bent, en opdat uw gebeden niet verhinderd worden. f En omdat het Gods beschikking is, dat de man in het zweet van zijn aangezicht brood zal eten, zult u trouw en ijverig uw werk doen in het beroep waarin u door God gesteld bent, om uw gezin met Gods hulp op eervolle wijze te kunnen onderhouden en bovendien de noodlijdenden daarin te laten delen.
Vervolgens zult u, bruid, weten hoe, overeenkomstig het Woord van God, uw houding zal zijn tegenover uw man. Zoals het lichaam aan het hoofd en de gemeente aan Christus onderdanig is, zo zult u uw wettige man liefhebben, respecteren en volgen in alle dingen die goed en rechtvaardig zijn, als uw heer. U zult niet heerszuchtig zijn over uw man, maar in wijsheid zwijgen. g Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva, Adam tot hulp. En na de zondeval heeft God tot Eva en in haar persoon tot heel het vrouwelijk geslacht gesproken: Tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben. h Tegen deze beschikking van God zult u zich niet verzetten, maar veeleer het gebod van God en het voorbeeld van de heilige vrouwen navolgen, die op God vertrouwden en hun mannen onderdanig waren, zoals Sara Abraham gehoorzaam geweest is en hem haar heer noemde. i U zult ook uw man in alle goede en rechtvaardige dingen behulpzaam zijn, aan uw gezin goede zorg besteden, en zuiver en eerbaar leven, zonder pronkzucht, om anderen een voorbeeld van ingetogenheid te geven.
N. en N., nu u gehoord hebt dat God het huwelijk heeft ingesteld en wat Hij u daarin opdraagt, hebt u het stellige voornemen om in dit heilig huwelijk zo te leven als u hier uitdrukkelijk verklaart voor de christelijke gemeente, en verlangt u dat uw huwelijk bevestigd wordt?
Antwoord: Ja.
Daarna spreekt de dienaar tot de gemeente:
Ik neem u allen die hier nu bijeen bent, tot getuigen dat er geen wettige bezwaren zijn ingebracht.
Vervolgens spreekt hij tot de gehuwden:
Omdat het goed en gepast is dat uw huwelijk bevestigd wordt, zo moge onze Heere God uw voornemen, dat Hij u gaf, bevestigen. Uw begin zij in de Naam van de Heere die hemel en aarde geschapen heeft.
Bruidegom en bruid geven elkaar de rechterhand. Eerst spreekt de dienaar tot de bruidegom:
Antwoord: Ja.
Vervolgens spreekt de dienaar tot de bruid:
Antwoord: Ja.
Het bruidspaar knielt. Dan spreekt de dienaar:
De Vader der barmhartigheid die u door Zijn genade tot dit heilige huwelijk geroepen heeft, verbinde u met oprechte liefde en trouw, en geve u Zijn zegen. Amen.
Hoor nu uit het evangelie hoe sterk de band van het huwelijk is, zoals Mattheüs dat beschrijft, hoofdstuk 19:3-9: ‘En de Farizeeën kwamen tot Hem, verzoekende Hem, en zeggende tot Hem: Is het een mens geoorloofd zijn vrouw te verlaten, om allerlei oorzaak? Doch Hij, antwoordende, zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, Die van den beginne de mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? En gezegd heeft: Daarom zal een mens vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn; Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar één vlees. Wat God dan samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Zij zeiden tot Hem: Waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief te geven en haar te verlaten? Hij zeide tot hen: Mozes heeft vanwege de hardheid van uw harten u toegelaten uw vrouwen te verlaten; maar van den beginne is het alzo niet geweest. Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet ook overspel.’
Geloof deze woorden van de Heere Jezus Christus, en wees er stellig van verzekerd, dat God, onze Heere, u samengevoegd heeft tot deze heilige gehuwde staat. Daarom zult u ook alles wat u in uw huwelijk ondervindt, met geduld en dankzegging aannemen als uit de hand van God. Zo zal alles voor u ook meewerken ten goede en tot zaligheid dienen. Amen.
Laat ons bidden:
Almachtige God, U bewijst Uw goedheid en wijsheid in al Uw werken en ordeningen. U hebt van den beginne gesproken dat het niet goed is, dat de mens alleen zou zijn. U hebt hem daarom een hulp geschapen die als tegenover hem is. U hebt verordend dat zij die twee waren één zouden zijn en U straft alle onreinheid.
Wij bidden U: Wil deze twee mensen, die U tot het heilig huwelijk geroepen en samen verbonden hebt, Uw Heilige Geest geven, opdat zij heilig leven in een waarachtig en standvastig geloof overeenkomstig Uw goddelijke wil, en tegen alle kwaad strijden. Wil hen dan ook zegenen, zoals U de gelovige vaderen, Uw vrienden en trouwe dienaars Abraham, Izak en Jakob gezegend hebt, opdat zij als mede-erfgenamen van het verbond dat U met die vaderen hebt opgericht, de kinderen, als het U behaagt hun die te geven, godvrezend mogen opvoeden. Dit alles tot eer van Uw heilige Naam, tot opbouw van Uw gemeente en tot verbreiding van Uw heilig evangelie.
Wil ons verhoren, o Vader van alle barmhartigheid, door Jezus Christus, Uw geliefde Zoon, onze Heere, in wiens Naam wij onze gebeden besluiten:
Onze Vader, Die in de hemelen zijt!
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want Uw is het Koninkrijk,
en de kracht,
en de heerlijkheid,
in eeuwigheid.
Amen.
Hoor nu de belofte van God uit Psalm 128:
De dienaar of de ouderling overhandigt de huisbijbel en spreekt een Schriftwoord, bijvoorbeeld Psalm 119:105: ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad’.
Onze lieve Heere God vervulle u met Zijn genade en geve u, dat u in alle godzaligheid, liefde en eenheid, lang en heilig samen leven mag. Amen.
Ook zei de HEERE God: Het is niet goed dat de mens alleen is; Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem. Genesis 2:18
Toen liet de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben en sloot de plaats ervan toe met vlees. En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam. Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen. Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn. Genesis 2:21-24
Maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft. Efeze 4:32
En op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was daar. En Jezus was ook voor de bruiloft uitgenodigd, en Zijn discipelen. En toen er een tekort aan wijn ontstond, zei de moeder van Jezus tegen Hem: Zij hebben geen wijn meer. Jezus zei tegen haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn uur is nog niet gekomen. Zijn moeder zei tegen de dienaars: Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het. En daar waren zes stenen watervaten neergezet, volgens het reinigingsgebruik van de Joden, elk met een inhoud van twee of drie metreten. Jezus zei tegen hen: Vul de watervaten met water. En zij vulden ze tot aan de rand. En Hij zei tegen hen: Schep er nu iets uit en breng het naar de ceremoniemeester; en zij brachten het. Toen nu de ceremoniemeester het water geproefd had, dat wijn geworden was – hij wist niet waar de wijn vandaan kwam, maar de dienaars die het water geschept hadden, wisten het – riep de ceremoniemeester de bruidegom. En hij zei tegen hem: Iedereen zet eerst de goede wijn voor, en wanneer men er goed van gedronken heeft, daarna de mindere; u hebt de goede wijn tot nu bewaard. Johannes 2:1-10
Maar laat vanwege allerlei vormen van hoererij iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. 1 Korinthe 7:2
Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten, want de tempel van God is heilig, en deze tempel bent u. 1 Korinthe 3:17
Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere, want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam. Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo behoren ook de vrouwen in alles hun eigen mannen onderdanig te zijn. Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn. Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente. Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente. Efeze 5:22-30
Evenzo, mannen, woon met begrip met haar samen; geef de vrouw, als de zwakkere, haar eer; u bent immers ook mede-erfgenamen van de genade van het eeuwige leven; opdat uw gebeden niet verhinderd worden. 1 Petrus 3:7
Een vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid, in alle onderdanigheid. Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt. 1 Timotheüs 2:11-12
Tegen de vrouw zei Hij: Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen. Genesis 3:16
Zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem heer noemde. U bent kinderen van haar geworden, als u goeddoet en niet bevreesd bent voor enig ding dat u angst zou kunnen aanjagen. 1 Petrus 3:6
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.
Momenteel is deze website in bèta-versie beschikbaar. U kunt al wel gebruik maken van deze website. In de komende maanden worden moeilijke en verouderde woorden in de klassieke liturgische formulieren voorzien van uitleg. Help mee en ondersteun deze werkzaamheden.